Composteren bij de boer

Composteren bij de boer

Composteren bij de boer

Publisearre op:

Een aantal jaar geleden zette de gemeente een nieuwe stap qua hergebruik van grondstoffen. Grasmaaisel, bladeren en hekkelspecie voert zij voor een groot deel niet meer af, maar verwerkt ze tot compost. Op initiatief van de Club van Aanjagers en met hulp van Agricycling Fryslân zijn nu ook lokale boeren begonnen met composteren, met duurzamere landbouw als doel. Eenmaal gecomposteerd is verzameld biomateriaal op verschillende manieren te benutten. Bijvoorbeeld om bermen aan te vullen, of om de bodem in plantsoenen vruchtbaarder te maken. In Súdwest-Fryslân is vorig jaar de basis gelegd voor een minstens zo waardevolle bestemming van de compost: landbouwgrond.

“Veel boeren, inclusief ikzelf, bevinden zich in een lastige positie”, zegt Pieter van der Valk, melkveehouder uit Ferwoude. “Voor een rendabel verdienmodel moeten we met onze bedrijven meer productie draaien. Maar de maatschappij vraagt ons juist om meer aan natuur te doen en minder CO2 en stikstof uit te stoten. De kunst is om die twee belangen met elkaar te verenigen, in de vorm van circulaire landbouw.”

Gezondere en sterkere bodem

Om daar samen met andere agrariërs aan te werken, hebben Pieter en ondernemer Evert Schoneveld de coöperatie Agricycling Fryslân opgericht. Het gebruik van biomassa voor de landbouw is hun eerste project. Het concept houdt in dat boeren gemeentelijk biomateriaal op hun erf geleverd krijgen, waar zij dat composteren volgens de Controlled Microbial Composting-methode: gestuurd, gecontroleerd en onder zuurstofrijke omstandigheden. Zo ontstaat een stabiel eindproduct dat niet verder afbreekt. De compost rijden ze vervolgens uit over hun eigen land.

Pieter: “Het aandeel organische stof in de bodem neemt zo flink toe. Dat heeft diverse voordelen. De bodem wordt gezonder en sterker. Hierdoor is minder kunstmest nodig en neemt de uitstoot van stikstof af. Tegelijkertijd vermindert het de uitstoot van CO2, doordat een gezonde bodem CO2 bindt. Verder zorgt het ervoor dat de grond meer water vasthoudt, wat nuttig is bij droogte én wateroverlast, en draagt het bij aan de biodiversiteit, zowel onder als boven de grond. Dit alles laat zien dat de bodem de enige plek is waar we écht – op een volledig natuurlijke manier – kunnen recyclen.”

Voortgezet gebruik

In De Fryske Marren is sinds enkele jaren Buorkjen mei Wearde actief, een werkgroep van de Club van Aanjagers. Toen voorzitter Jan Holtrop over het project in Súdwest-Fryslân hoorde, was hij direct enthousiast. “Dit sluit perfect aan bij ons hoofddoel: meer waardering en begrip creëren voor de landbouw, en zo het voortbestaan van onze bedrijven veiliger stellen. Wij wilden dit concept daarom graag samen met de gemeente en Agricycling Fryslân ook in De Fryske Marren opzetten.”

Jan ging daarover in gesprek met Marcus Noordmans, beleidsadviseur ruimtelijke ontwikkeling bij de gemeente. Ook hij zag het meteen zitten. Marcus: “Per jaar verzamelen we hier zo’n zesduizend ton aan gemaaid gras, bladeren en hekkelspecie. Niet alles gebruiken wij voor onze eigen compost, dus het is mooi dat lokale boeren daar ook een deel van kunnen benutten.” Een hobbel in de weg was nog wel de juridische kant van het verhaal. De verzamelde biomassa is eigenlijk afval en daar gelden allerlei regels voor. “We hebben dit als gemeente opgelost door het composteren te bestempelen als voortgezet gebruik: van reststof naar grondstof”, aldus Marcus.

Leerproces

In De Fryske Marren doen nu elf agrariërs aan het project mee. Eind juni ontvingen ze de eerste levering biomateriaal. Marcus: “Dit is mede te danken aan onze collega’s van ruimtelijk beheer. Zij hebben hard gewerkt om dit op korte termijn mogelijk te maken.” Is het project een succes, dan ziet Jan graag dat nog meer boeren zich erbij aansluiten. “Hoe groter onze groep, hoe invloedrijker wij zijn. En hoe meer we de landbouw hier echt kunnen vernieuwen.”

Ondertussen zijn er al vier à vijf andere Friese gemeenten die het voorbeeld van Súdwest-Fryslân en De Fryske Marren willen volgen. En ook in Groningen en Overijssel willen ze met het concept aan de slag. Pieter hoopt op veel onderlinge samenwerking. “Het blijft een leerproces, ook voor onszelf. Er zijn op dit gebied nog heel wat vragen te beantwoorden. Dat doen we een stuk makkelijker met elkaar, dan ieder voor zich.”

Meer weten over Agricycling? Kijk op agricycling.nl.

Tekst: Letterhuis Tekstmakers
Foto: Rianna Hilarius